De machine van Tierlala: een functioneel beheer-sprookje (deel 2)

De volgende dag riep de machinemeester Frank bij zich. Frank was verrast en betrad het kantoor, niet wetend wat hij moest verwachten.
“Weet je Frank”, zei hij, “dat heb je heel goed gedaan. Ik heb hier een brief van het Ministerie van Landbouw waarin het Ministerie van Welzijn wordt bedankt voor het bijstellen van de Dideleomachine. Zonder jou was dat nooit gebeurd.”
“Dank u wel”, zei Frank, die een warm gevoel kreeg.
“Ik denk dat het goed zou zijn in het vervolg contacten te onderhouden met het volk. Zou jij dat op je willen nemen?” vroeg de machinemeester.
“Tja, ik weet niet goed hoe ik dat doe…”, peinsde Frank.
“Heel simpel. Doe gewoon wat je nu ook hebt gedaan”, opperde de machinemeester.
“Wat, mijn brood eten bij de poort? Dat kan ik natuurlijk wel doen. “

Zo gezegd, zo gedaan. Regelmatig at Frank zijn brood buiten de poort. Maar omdat het lente was, en dus elke dag regende, bleef hij wel onder het afdak van de poort zitten.

Een tijdje later kwam er een nors kijkende meneer naar de poort gelopen. Hij had een grote paraplu, waarmee hij zijn dure pak droog hield. Om zijn nek prijkte een zware gouden ketting. Hij liep op Frank af en keek hem boos aan.
“Jongeman! Werk jij hier?”
“Uh, ja, meneer.”
“Breng mij direct naar de hoogste baas!”
“Ik zal kijken of hij-“
“Nu direct! Zeg maar dat de voorzitter van het Herbergiergilde hier is. Ik ben het niet gewend dat men mij laat wachten!”
“Ja meneer” zei Frank, en hij ging de meneer voor naar het kantoor van de machinemeester. Koortsachtig dacht hij na over wat hij moest doen als de machinemeester deze meneer zou weigeren te ontvangen. Maar dat gebeurde niet: de meneer werd direct binnengelaten en Frank mocht weer aan het werk.

Een uur later werden Frank en de hoofdknecht bij de machinemeester geroepen. Toen ze binnenkwamen, zat de machinemeester aan zijn bureau met zijn handen in het haar.
“Heren, we hebben een probleem”, zuchtte hij.

Doordat het vorige week elke dag geregend had, hadden de herbergen aan minder gasten onderdak geboden. De machinemeester had geprobeerd de situatie uit te leggen, maar de voorzitter was boos en wilde niet luisteren. Hij had er lucht van gekregen dat nieuwe instellingen van de Dideleomachine zorgden voor meer regen. Hij eiste dat het vanaf morgen zou stoppen met regenen.

“De voorzitter van het herbergiergilde is een rijke, machtige man”, zei de machinemeester.
“Ik ben bang dat we de verandering moeten terugdraaien.”
“Dat hangt er vanaf!” protesteerde de hoofdknecht. “Voor wie zijn wij er eigenlijk? Voor landbouw of toerisme?”
‘Toerisme’ kwam er een snerend uit. Frank vond dat niet verbazingwekkend, hij wist dat de hoofdknecht was opgegroeid op een boerderij.
“Dat is inderdaad een belangrijke vraag”, zei de machinemeester, terwijl hij zijn handen voor zich vouwde.
“En er is maar één iemand die hem kan beantwoorden. Frank, jij gaat mee met mij naar de koning om te vragen wat zijn beslissing is.”
“Ik…?”
De moed zakte Frank in de schoenen. Wat moest hij – een simpele knecht – bij de koning…?
“Jazeker”, zei de machinemeester. “Jij hebt de boer gesproken. Bovendien denk ik dat jij dit probleem het beste onder woorden kunt brengen.”
Frank trok een beetje wit weg.
“Maak je geen zorgen, ik ga natuurlijk wel mee en zal je helpen”, suste de machinemeester.

Frank kreeg een mooi pak mee met de instructie dat hij zich morgenochtend om tien uur bij de paleiswacht moest melden. Hij ging vroeg naar bed maar deed geen oog dicht. Telkens als hij wegzakte, droomde hij dat hij morgenochtend voor een vuurpeloton moest verschijnen en dit zijn laatste nacht was.

De volgende ochtend ging hij naar het paleis. Hij trof daar de machinemeester, die in zijn mooiste uniform was gekleed. Hij had nog meer medailles opgespeld dan normaal. Stipt om tien uur werden ze de troonzaal in gebracht. Frank was erg onder de indruk. Er waren prachtige schilderijen van historische gebeurtenissen. Groepjes deftige hovelingen stonden verspreid door de zaal. De paleiswachten zagen er vervaarlijk uit met hun helmen, harnassen en hellebaarden. En in het midden van de zaal stond een verhoging, met daarop een gebeeldhouwde troon. Daarop zat koning Nidos.

Frank en de machinemeester knielden voor de koning. Na een gebaar van bediende stonden zij op. Al hakkelend legde Frank het dilemma uit. Hier en daar sprong de machinemeester bij. Toen ze waren uitgepraat, dacht de koning lang na. Toen sprak hij.
“Wij zien het probleem. Maar wij kunnen niet zomaar een beslissing nemen. Wij willen eerst beide partijen horen”.

De herauten gingen naar de stad en sommeerden de voorzitters van het herbergiergilde en de boerenbond. In de tussentijd mocht Frank samen met de machinemeester wachten in een ruimte naast de troonzaal, waar zij wat te eten kregen. Daarna luidde er een bel. Dat was het teken dat zij moesten terugkeren naar de troonzaal.

Beide voorzitters waren gearriveerd en stonden in hun beste kledij voor de troon van de koning. Ze werden gevraagd hun belang uit te leggen. De voorzitter van de boerenbond nam het woord.
“Sire, voor een goede oogst is het nodig dat het in de lente meer regent. Daardoor gaat het beter met de boeren, maar ook met uw volk!”
“Maar als het regent dan blijven de terrasjes leeg en zijn er geen inkomsten bij de herbergen, dat kan toch niet!” fulmineerde de voorzitter van het herbergiergilde.
De belangenbehartiger van de boeren keek hem boos aan.
“Wil je zeggen dat de herbergiers belangrijker zijn dan de landbouw?”
“Enig idee hoeveel geld er omgaat in het herbergierwezen?” brieste de herbergier.
“En jij enig idee waar je bier vandaan komt??”, riep de boer boos uit.
“Genoeg!” zei koning Nidos met enige stemverheffing.
Het was doodstil.
De boer en de herbergier waren zich opeens pijnlijk bewust van de aanwezigheid van de koning.
Plotseling had Frank een ingeving. Hij trok de stoute schoenen aan en stak zijn hand op.
“Sire, als ik mag…”
Alle gezichten richtten zich op Frank. Na een moment knikte de koning hem toe.
“Sire… zou het geen oplossing zijn als we het alleen ’s nachts zouden laten regenen? In plaats van overdag?”
De koning richtte zich tot de boer en de herbergier, die Frank een beetje beduusd aankeken.
“Heren? Is dit een oplossing?”
“Tja…”, zei de boer. “Het maakt ons niet zoveel uit wanneer op de dag het regent…”
“Voorzitter van het herbergiergilde?”
“Ik denk dat dit wel een oplossing is… als het maar pas na middernacht gaat regenen…”
“Verexcuseer, Uwe Hoogheid”, bracht Frank in. Na een kort knikje wendde hij zich tot de herbergier. “Tot hoe laat mag het dan regenen?”
 “Tot een uur of twaalf ’s middags.”
“Is dat werkbaar voor de boeren?” vroeg de koning.
De boer knikte.

“Dan is dit ons besluit”, sprak koning Nidos. “Het blijft regenen in de lente, maar voortaan alleen vanaf één uur ’s nachts tot twaalf uur ’s middags de volgende dag. Heren, deel dit mede aan uw achterban”.

 De boer en de herbergier bogen en verlieten de troonzaal. Frank zag dat de machinemeester aanstalten maakte te vertrekken en begon ook een buiging te maken. Maar toen stak de koning zijn hand weer op. Hij wees naar Frank.

“Mijn complimenten, onderdaan. Dit is naar tevredenheid opgelost.”
“Dank u Sire”, zei Frank, die rood werd en alsnog zijn buiging maakte.
“Wij hebben besloten je te bevorderen tot nieuwe machinemeester.”
Verschrikt keken Frank en de machinemeester elkaar aan. De machinemeester stamelde iets onverstaanbaars. Frank nam snel het woord.
“Dank, Uwe Hoogheid… maar daarvoor heb ik echt te weinig verstand van de machine!”
De koning trok een wenkbrauw op.
“Onze huidige machinemeester is de juiste persoon op de juiste plaats. Hij weet alles van de machine”.
“Toch kon hij dit probleem niet voorkomen”, zei de koning langzaam.
“Het was niet mijn kennis van de machine die maakte dat ik Uwe Hoogheid kon adviseren in deze… ik heb altijd willen weten waarvoor de machine diende, waarom hij bestond… dat heeft me in contact gebracht met de boeren en later de herbergiers …”
De machinemeester begon instemmend te knikken en opperde: “misschien, Uwe Hoogheid, is het een afweging om iemand te benoemen die bewaakt dat de machine het belang van uw volk dient?”

De koning ging achterover zitten in zijn troon.
“Misschien is dat wel de beste oplossing. Akkoord, maar weet dat het belang van het volk altijd voorop moet staan. Daarom benoem ik jou, Frank, tot Hertog van de Machine, een Ridder van het Rijk, die de belangen van het volk zal behartigen en zal zorgen dat de Dideleomachine die goed ondersteunt!”

Frank wist niet wat hem overkwam. De machinemeester was de eerste om hem geluk te wensen. De hovelingen wilden meteen kennis met hem maken. Een paar dagen later werd hij in het bijzijn van de adel van het land tot ridder geslagen. Hij kreeg een eigen kasteel, dat nieuw werd gebouwd naast de Dideleomachine. En hij leefde nog lang en gelukkig in het land van Warzoos.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Blue Pinnacle Training and Consultancy

Free e-guidebooks about rock climbing on Curacao